1. Vet een vierkante bakvorm van 23 x 23 cm in. Zeef het meel en het zout boven een grote kom. Roer de gist erdoor. Kneed de boter met uw vingertoppen erdoor tot het mengsel op fijn broodkruim lijkt. Voeg het ei en de melk toe en kneed er een deeg van. Doe het deeg in een ingevette kom, dek het af en laat het 40 minuten op een warme plaats staan, of tot het in volume is verdubbeld.

2. Kneed het gerezen deeg nog 1 minuut door het plat te drukken en rol het daarna uit op een licht met bloem bestoven werkvlak tot een rechthoek van 30 x 23 cm.

3. Klop voor de vulling de boter, kaneel en bruine basterdsuiker tot een licht en luchtig mengsel. Verdeel de vulling over het deeg; laat rondom een rand van 2 ½ cm vrij. Strooi de krenten erover.

4. Rol het deeg voorzichtig op vanaf de lange kant en druk de rol goed dicht. Snijd de rol met een scherp mes in 12 plakken. Leg ze in de bakvorm en laat ze afgedekt nog 30 minuten rusten.

5. Verwarm de oven voor op 190 ˚C. Bak de krullen 20-30 minuten in de voorverwarmde oven, of tot ze goed gerezen zijn. Bestrijk ze met e siroop , laat ze even afkoelen en serveer ze warm.