1. Maak eert de praline. Los de suiker op in het water in een steelpan op laag vuur; laat 10 minuten koken en roer niet. Roer het amandelschaafsel erdoor en stort de praline op ingevet aluminiumfolie. Wacht tot de praline is afgekoeld en breek haar dan in stukjes.

2. Beboter zes springvormpjes met geribbelde rand van 9 cm doorsnee. Zeef de bloem met het zout boven de kom van de keukenmachine. Voeg de boter toe en draai tot een kruimelig deeg. Voeg de suiker en een beetje koud water toe om er een samenhangend deeg van te maken. Verdeel het deeg op een met bloem bestoven werkvlak in 6 gelijke stukken. Rol deze uit tot cirkels en bekleed de vormpjes ermee. Snijd het overtollige deeg langs de randen weg. Zet de vormpjes 30 minuten in de koelkast. Verwarm de oven voor op 200 ̊C.

3. Maak intussen de frangipane. Smelt de boter. Klop de eieren los met de suiker en roer dan de gesmolten boter erdoor. Voeg de bloem en amandelen toe.

4. Haal de deegbakjes uit de koelkast, zet ze meteen in de voorverwarmde oven en bak ze 10 minuten. Verdeel de frangipane oven de bakjes en zet ze nog 8-10 minuten in de oven. Meng intussen de gekonfijte kers en sukade met de chocolade en praline. Verdeel het mengsel over de nog warme taartjes, zodat de chocolade gedeeltelijk smelt. Serveer koud.