1. Meng de droge ingrediënten in een grote kom, maak een kuiltje in het midden en giet de melk erin. Roer tot een soepel deeg, voeg eventueel wat melk tot. Kneed het op een droge ondergrond 5-10 minuten, of tot het soepel en veerkrachtig is. Laat het deeg afgedekt in een grote, ingevette kom op een warme plek rijzen tot het in omvang is verdubbeld.

2. Kneed het deeg nog 1 minuut door. Laat de boter even zacht worden en rol dan het deeg uit op een met bloem beestoven werkblad tot een lap van 46 x 15 cm. Leg de boter midden op het deeg. Leg de deeglap met de korte kant naar u toe en vouw een derde deel naar het midden toe. Vouw het derde deel van de andere kant eroverheen en druk de randen voorzichtig aan. Draai de lap een kwartslag naar rechts. Rol uit tot een rechthoek en vouw de lap opnieuw. Wordt de boter zacht, laat het deeg dan even in plasticfolie in de koelkast opstijven. Herhaal het vouwen en uitrollen nog twee keer en snijd het deeg in tweeën. Rol de ene helft uit tot een driehoek van 5 mm (laat de rest in de koelkast). Snijd langs de kartonnen vorm de croissants uit.

3. Verwarm de oven voor op 200 ̊C. Bestrijk de driehoeken met wat losgeklopt ei. Rol de croissants op vanaf de basis, leg het puntje onderop en beestrijk weer met ei. Leg ze op een niet ingevette bakplaat en laat ze rijzen tot ze twee keer zo groot zijn. Bak ze in 15-20 minuten goudbruin in de oven. Serveer desgewenst met jam